Wikipedia
Een tallship, Nederlands zeilreus is een groot zeegaand “zeilschip“, meestal “vierkant getuigd“, dat tegenwoordig voornamelijk wordt gebruikt voor het opleiden van jonge mensen.
Aan boord wordt de persoonlijke ontwikkeling gestimuleerd door training in samenwerking, het overwinnen van persoonlijke beperkingen als angst voor het onbekende en de gevaren op zee, naast het ervaren van andere “culturen“. Van oorsprong zijn het de resterende en aangepaste schepen uit de over de wereld zeilende vrachtvaart, tegenwoordig zijn het ook dikwijls “replica’s” van dit soort schepen. Het zijn veelal “schoeners, brigantijnen, brikken, barken” en daarvan afgeleide schepen.
Een zeilschip of zeilboot is een schip dat met behulp van zeilen wordt voortbewogen door windkracht. Ook (zeil)jachten behoren tot de zeilschepen. Zeilschepen waren in het verleden lange tijd het belangrijkste vervoermiddel voor het vervoer van goederen en personen over langere afstanden. Die rol is met de komst van stoom- en motorschepen in de 19e eeuw door deze overgenomen. Ook waren tot in de 19de eeuw de meeste oorlogsschepen zeilschepen. Tegenwoordig worden zeilschepen voornamelijk voor recreatieve doeleinden gebruikt.
Tuigage is de verzamelnaam voor alle zeilen en lopend (beweegbaar) want en het touwwerk die nodig zijn om een schip voort te bewegen en om een schip te laten ankeren.
Cultuur is dat wat de mens schept. Het begrip staat tegenover “natuur” (dat wat aangeboren is, wat spontaan en zonder menselijk toedoen is ontstaan) en verwijst naar menselijke activiteit en de symbolen die deze activiteit betekenis geven. Cultuur wordt in verschillende betekenissen gebruikt en de definities zijn uiteenlopend naargelang de theoretische benaderingen en de beeldvorming.
Een replica is een nauwkeurige kopie van een voorwerp.Zo worden er replica’s van archeologica, schilderijen, beeldhouwwerken, auto’s en historische gebouwen gemaakt. Replica’s van kunstvoorwerpen worden getoond, omdat het originele voorwerp op een speciale manier moet worden bewaard. Dit is dan te kostbaar of te kwetsbaar om te tonen.
Een schoener is een langsgetuigd zeilschip met oorspronkelijk twee, maar later ook meer masten. De romp is lang en smal (4:1-verhouding) met een diep stekende kiel, en de spanten hebben over de gehele lengte een S-vorm. Kenmerkend voor de schoenertuigage is dat de achterste mast langer is dan de voorste (met uitzondering van de vroege Europese schoenergetuigde schepen van de 19e eeuw).
Een brigantijn (ook wel schoenerbrik genoemd) is een zeilschip met twee masten. Zoals de naam schoenerbrik al doet vermoeden, is de brigantijn afgeleid van de brik. Bij de brigantijn is alleen de voorste mast vierkant getuigd. De achterste mast is gaffelgetuigd (schoenergetuigd), en voert bovenin nog een of twee razeilen.
De naam is afkomstig van een Italiaans roofschip, de bergantin of bargantin, een kleine galei van de Middellandse Zee, maar reeds in de 13e eeuw ook in gebruik bij de Portugezen, Spanjaarden, Turken en Fransen. Deze laatsten spraken van brigantin.
De brik is een betrekkelijk klein, snelvarend zeilschip met twee masten dat al in de 16e eeuw voorkwam. Het werd in de 17e eeuw als bewapende koopvaarder en slavenhaler gebruikt door de VOC. Als oorlogsschip was het type tot in de negentiende eeuw in gebruik, bewapend met 12-18 vuurmonden. Een brik heeft twee vierkantgetuigde masten, aangevuld met stagzeilen. Achter de grote mast bevindt zich een langsscheepszeil, het ‘brikzeil’.
De brik moest bakzeil halen toen het stoomschip zijn intrede deed. De brik had moeite om aan de wind te varen en had een relatief grote bemanning nodig voor een schip van tamelijk geringe omvang.
Een bark is een zeilschip met daarop minimaal drie masten. De bark voert drie en later ook wel meer (vier, zelfs vijf) masten. Alle masten, behalve de achterste, zijn vierkantgetuigd. De achterste (bezaansmast) bestaat uit een lange ondermast met bezaan en een steng met daaraan een gaffeltopzeil.
De “term” “tallship” is van recentere datum en werd in de tijd dat deze schepen nog lading vervoerden praktisch niet gebruikt. Hij kwam pas in zwang in het midden van de 20e eeuw, toen met deze opleidingsschepen wedstrijden werden georganiseerd, waarin deze een onderlinge competitie uitvochten in z.g. “Tall Ships‘ Races“. Volgens de Engelse Wikipedia is de kans groot dat de populariteit van de term stamt van een gedicht van de beroemde Engelse dichter “John Masefield“, getiteld “Sea Fever“, gepubliceerd in “1900“, dat zegt:
I must go down to the sea again,to the lonely sea and the sky,
All I ask is a tall ship and a star to steer her by.
Onder terminologie wordt in het algemeen het geheel van woorden en begrippen verstaan die in een specifieke context worden gebruikt.
Terminologie, als discipline, is de leer die systematisch studie verricht naar de etikettering of het aanwijzen van concepten bijzonder aan een of meer onderwerpen of domeinen van menselijke activiteit.
De Tall Ships’ Races zijn sinds 1956 jaarlijks terugkerende evenementen waaraan talrijke tallships, zeilschepen van over de gehele wereld deelnemen.
Deze evenementen zijn bedoeld om jongeren onder de 25 jaar kennis te laten maken met de zee en het zeilgebeuren. Daarom is het verplicht dat de helft van de bemanning tussen de 15 en 25 jaar is. Elk zeilschip of jacht (monohull) met een lengte over de waterlijn van 9,14 meter en meer mag deelnemen indien het aan de veiligheidseisen voldoet. Tegenwoordig gaat het daarbij vaak om meer dan 100 schepen, waaronder meestal de grootste zeilschepen ter wereld. Tegenwoordig worden er meerdere races per jaar gehouden, over verschillende routes.
John Masefield (Ledbury, 1 juni 1878 – Abingdon (Oxfordshire), 12 mei 1967) was een Engels dichter en prozaschrijver. In 1930 werd hij benoemd tot Poet Laureate, als opvolger van Robert Bridges.
Het jaar 1900 is het 100e jaar in de 19e eeuw volgens de christelijke jaartelling.
Vanwege het succes van de evenementen van de organisatie Sail Training International (STI), waarbij het publiek van deze schepen kan genieten, worden over de hele wereld tallships uitgenodigd om evenementen op te luisteren. In Nederland zijn dat bijvoorbeeld “Sail Amsterdam“, “DelfSail” in Delfzijl, “Sail Den Helder” en “Small sail” in Vlissingen. In het Caribisch gebied wordt elke vier jaar Velas Latinoamerico gehouden, dat ook Curaçao aandoet. Zo ontstaat er een markt voor en dat is in het belang van de opleidingsinstituten.
Sail Amsterdam is een 5-jaarlijks, meerdaags maritiem evenement in Amsterdam. Het is opgetuigd rondom een armada van monumentale zee zeilschepen, die na een parade door het Noordzeekanaal voor enkele dagen afmeert langs de kade van het IJ en in de grote IJ-havens.
DelfSail is een Nederlands maritiem evenement, dat – in principe – om de vijf jaar wordt georganiseerd in Delfzijl.
Sail Den Helder is een Nederlands maritiem evenement in de Noord-Hollandse plaats Den Helder.
Small sail is een maritiem evenement dat ieder jaar in de laatste week van augustus in Vlissingen wordt gehouden. In 1994 werd het evenement voor het eerst gehouden onder de naam Sail Vlissingen. Mede door het succes van deze “grote” Sail is de basis gelegd voor small sail.
In de schaduw van de tallships worden in Nederland voor nautische evenementen als Sail vaak ook de traditionele “binnenschepen” en “varende monumenten” uitgenodigd, naast de Oude Glorie van “bakdekkers“, “sleepboten” en “zalmschouwen“. Zij vormen dan het behang waartegen de grote tallships kunnen afsteken. Zonder die extra aankleding wordt zo’n evenement nogal eens als kaal ervaren. Voor informatie over de deelnemende schepen is communicatie met mensen uit de binnen- recreatievaart vaak wat gemakkelijker dan met de internationale bemanningen van de tallships. Die zijn niet altijd het Engels machtig.
Een binnenvaartschip, in de wet en de professie binnenschip genoemd, is een niet-zeewaardig vaartuig dat goederen en personen over de binnenwateren (zoals rivieren en kanalen) vervoert.
Begin 2006 waren in totaal ongeveer 7000 schepen en duwbakken ingeschreven voor de Rijnvaart.
Een Varend Monument is in Nederland een schip, dat is opgenomen in het Register Varend Erfgoed Nederland van de Federatie Varend Erfgoed Nederland – FVEN en voldoet aan zowel de algemene criteria van het Register als aan de specifieke criteria – volgens de betreffende behoudsorganisatie – voor het type schip.
De term Varend Monument is geregistreerd bij het Benelux Merkenbureau: alleen schepen die in het Register Varend Erfgoed Nederland ingeschreven staan mogen als Varend Monument aangeduid worden.
Een bakdekkruiser (of bakdekker) is een type vaartuig dat populair was bij de gegoede burgerij in de periode 1920 – 1940. Bij bakdekkruisers is het voordek verhoogd tot een zogenaamd bakdek. Hieronder bevindt zich meestal het ‘woongedeelte’: een kleine salon met slaapbanken en kombuis met voorin het toilet. Het achtergedeelte is dan open en voorzien van een zonnetent of vaste overkapping over de kuip. Voor in de kuip staat de motor.
Een sleepboot is een boot of schip dat is ontworpen om te slepen en dat daartoe onder meer een ten opzichte van de lengte groot vermogen heeft. In het stoomtijdperk meestal met schoepraderen, tegenwoordig met een schroefaandrijving die geoptimaliseerd is voor trekkracht (trekschroef).
Volgens de scheepvaartwetgeving is elk schip dat een ander schip sleept een sleepboot. Hier zijn sinds 2019 uitzonderingen op gekomen voor de recreatie.
De schouw is een vissersscheepje met de kenmerken van de aak. Het verschil is dat de voor en achter omhoog gebogen bodem niet boven de waterlijn aansluit op de zijden, maar aan een bord. Dit was eenvoudiger en dus goedkoper van constructie. Er zijn verschillende typen schouwen.
1 Friese schouw
2 Scheldeschouw
3 Zalmschouw
4 Zeeschouw
Omdat er schepen vanaf 9,14 meter lengte op de “waterlijn” met allerlei tuigage mee mogen doen aan wedstrijden van STI, die daarbij alleen als eis stelt dat op ten minste de helft van de “bemanning” tussen de 15 en 25 jaar oud moet zijn, passen ook veel moderne zeilende schepen in de definitie van een tallship. Om die reden beperkt men voor dit doel het begrip in het spraakgebruik tot uitsluitend vaartuigen die vallen onder “Class A”.
Bij een schip is de waterlijn het grensvlak (of de doorsnede van het schip op het grensvlak) tussen het gedeelte van de scheepsromp onder water en dat van het gedeelte erboven. Bij gelijklastig schip zonder slagzij is de waterlijn symmetrisch. Het natte gedeelte van de romp wordt in stabiliteitsberekeningen ook wel carène genoemd. Als de waterlijn wordt genoemd, wordt vaak de waterlijn bij zomerdiepgang bedoeld.
De lengte waterlijn (Lwl) is de lengte van het schip op de waterlijn. Aan de hand van deze lengte wordt bijvoorbeeld de rompsnelheid bepaald.
De bemanning of bezetting is het personeel van een vaartuig, vliegtuig of voertuig. Het is de groep mensen die aan boord werken van een boot, schip, vliegtuig of ruimtevaartuig, of een militair voertuig of een stuk artillerie zoals een tank of houwitser bedienen.
De term is oorspronkelijk afkomstig uit de scheepvaart. Soms wordt ook wel de Engelstalige benaming crew of het Franstalige equipage gebruikt. Andere (verouderde) termen zijn scheepsvolk, schepelingen, manschap en hens (“alle hens aan dek”). Artikel 1 van de Nederlandse Zeevaartbemanningswet definieert de bemanning van een schip als de “personen die een schip bemannen met inbegrip van de kapitein; de kapitein, de scheepsofficieren, de scheepsgezellen, en de overige opvarenden die in de monsterrol worden genoemd”.
Meestal heeft de bemanning een hiërarchische bevelstructuur, met een gezagvoerder (de kapitein, schipper of piloot) die samen met een groep officieren leiding geeft aan de ondergeschikte bemanningsleden. Vaak wordt gesproken van “de kapitein en zijn bemanning”. Er kunnen uniforms gedragen worden die de rangen van de verschillende bemanningsleden aangeven. De hiërarchische bevelstructuur geldt niet alleen op militaire vaar- en vliegtuigen maar ook in de civiele scheep- en luchtvaart. Passagiers vormen geen deel van de bemanning.
De term “bemanning” wordt ook gebruikt in de roeisport. De bemanning van de roeiboot wordt geleid door de stuurman of -vrouw. Daarnaast omvat de bemanning de “slag”, die geheel achter in de boot zit, en de “boeg”, die helemaal voor in de boot zit.
INDELING:
De STI (Sail Training International) hanteert voor haar wedstrijden een indeling in lengteklassen. De Length Over All (LOA) is de lengte tussen de voorkant van de boegbalk en het hek. Daarbij horen niet de boegspriet, de preekstoel of andere uitsteeksels aan boeg of hek. De klasse-indeling is:
CLASS A – Alle vierkant getuigde vaartuigen met een LOA van 40 meter of langer
CLASS B – Traditioneel-getuigde vaartuigen met een LOA minder dan 40 meter met een lengte waterlijn (LWL) van ten minste 9,14 meter.
CLASS C – Modern-getuigde vaartuigen met een LOA minder dan 40 meter en LWL minstens 9,14 m en die bovendien geen “spinnakerachtige” zeilen gebruiken.
CLASS D – Modern-getuigde vaartuigen met een LOA minder dan 40 meter en LWL minstens 9,14 m en daarbij spinnakerachtige zeilen gebruiken.
Class A
Class B
Traditioneel-getuigde vaartuigen zijn alleen die vaartuigen, waarvan het zeilplan overwegend bestaat uit zeilen met een gaffel
Class C
Class C en Class D – Modern-getuigde vaartuigen zijn volgens deze regels vaartuigen die voornamelijk een Bermuda-tuigage gebruiken
Voor Class C en D gelden dezelfde regels, alleen Class C is zonder spinnaker
Class D
Class D-vaartuigen mogen daarbij spinnakerachtige zeilen gebruiken