Bij een schip is de waterlijn het grensvlak (of de doorsnede van het schip op het grensvlak) tussen het gedeelte van de scheepsromp onder water en dat van het gedeelte erboven. Bij gelijklastig schip zonder slagzij is de waterlijn symmetrisch. Het natte gedeelte van de romp wordt in stabiliteitsberekeningen ook wel carène genoemd. Als de waterlijn wordt genoemd, wordt vaak de waterlijn bij zomerdiepgang bedoeld.
De lengte waterlijn (Lwl) is de lengte van het schip op de waterlijn. Aan de hand van deze lengte wordt bijvoorbeeld de rompsnelheid bepaald.
De bemanning of bezetting is het personeel van een vaartuig, vliegtuig of voertuig. Het is de groep mensen die aan boord werken van een boot, schip, vliegtuig of ruimtevaartuig, of een militair voertuig of een stuk artillerie zoals een tank of houwitser bedienen.
De term is oorspronkelijk afkomstig uit de scheepvaart. Soms wordt ook wel de Engelstalige benaming crew of het Franstalige equipage gebruikt. Andere (verouderde) termen zijn scheepsvolk, schepelingen, manschap en hens (“alle hens aan dek”). Artikel 1 van de Nederlandse Zeevaartbemanningswet definieert de bemanning van een schip als de “personen die een schip bemannen met inbegrip van de kapitein; de kapitein, de scheepsofficieren, de scheepsgezellen, en de overige opvarenden die in de monsterrol worden genoemd”.
Meestal heeft de bemanning een hiërarchische bevelstructuur, met een gezagvoerder (de kapitein, schipper of piloot) die samen met een groep officieren leiding geeft aan de ondergeschikte bemanningsleden. Vaak wordt gesproken van “de kapitein en zijn bemanning”. Er kunnen uniforms gedragen worden die de rangen van de verschillende bemanningsleden aangeven. De hiërarchische bevelstructuur geldt niet alleen op militaire vaar- en vliegtuigen maar ook in de civiele scheep- en luchtvaart. Passagiers vormen geen deel van de bemanning.
De term “bemanning” wordt ook gebruikt in de roeisport. De bemanning van de roeiboot wordt geleid door de stuurman of -vrouw. Daarnaast omvat de bemanning de “slag”, die geheel achter in de boot zit, en de “boeg”, die helemaal voor in de boot zit.